Alertheid                2007

 

Een hoop lawaai vult de kamer.

Het is gebonk op de trap.

Ik schrik ervan, dat klinkt niet goed.

Mijn dochter komt naar benden zetten,

maar niet op haar voeten.

Verschrikt ren ik naar de hal.

Daar ligt ze, op de stenen vloer.

Mijn zoon volgt me op de voet.

Hij kijkt beteuterd naar zijn zus.

Gelukkig beweegt ze en begint te snikken.

Haar billen doen zeer, haar heup en hakken.

Van welke tree ben je gevallen? vraag ik

Ze wijst naar de vierde tree van beneden.

Oke, denk ik, gelukkig niet helemaal van boven.

 

Ik voel de spanning van mijn zoon.

Het is goed, probeer ik hem te vertellen en vraag

mijn dochter om een glimlach te geven om haar

broertje te overtuigen dat het goed gaat met haar.

Tussen de snikken door, verteld ze dat het zeer doet

maar alles goed is.

Ik til haar naar de kamer en help haar op de bank.

Mijn zoon rent weg. naar de trap.

Als een gek maak ik dat ik hem inhaal.

Boven aan de trap staat hij al te balanceren.

Ik grijp hem net op tijd,

Nog twee keer probeert hij deze actie,

Hij zal en moet nu ook van de trap vallen. 

Van de tweede tree springt hij naar beneden en 

laat zich op de grond vallen.

Ik til hem naast zijn zus op de bank.

Daar eist hij alle aandacht op.

Ik ga tussen beide zitten.

Hoe gaat het nu met je, vraag ik mijn dochter.

Ze moet lachen om haar broertje.

Moest hij alles weer nadoen?

Ik knik en leg mijn vinger voor mijn lippen.

ssttt,  zeg maar niets meer, anders beginnen

we weer van voor af aan.