De olifantenwinkel

 

Het is zaterdag, onze gebruikelijke boodschappendag.

Mijn man is  ook zaterdags aan het werk.

Of ik hem straks nog even wil helpen. 

Natuurlijk wil ik helpen. Onze dochter wil niet mee.

Die blijft liever alleen thuis. Nu ja, dat gebeurd

inmiddels wel vaker, ze is nu acht jaar.

Maar, nu ik iets langer weg zal zijn, ben ik er niet

helemaal gerust op. Ik leg de telefoon voor haar

klaar en instrueer wat te doen als,...

Dan ga ik met onze zoon op pad. Eerst naar de

supermarkt, dan zijn de boodschappen maar gedaan.

Daarna naar papa's werk om te helpen.

We zitten in de goede flow.

Zonder tegenstribbelingen gaat onze zoon mee.

Op een kruising sla ik links af.

Mijn zoon protesteert, .. Nee, die,... Hij wijst naar rechts.

Ja, jij wilt naar de andere winkel, beantwoord ik zijn gebaar.

maar mama wil naar deze, deze is dichter bij papa's werk.

Hij is het er niet mee eens. Op de parkeerplaats kan ik

hem overtuigen om mee te lopen.

We gaan drinkyoghurt halen en daarna mag jij snoepjes

uitzoeken. Weifelend schuifelt hij over de parkeerplaats.

Richting de ingang van de winkel.

Voor het poortje blijft hij staan. Nee,... zegt hij boos.

Ja wel,... zeg ik,.. we zijn zo klaar.

In deze winkel hebben ze ook drinkyoghurt en snoepjes.

probeer ik hem te overtuigen.

Maar , nee, ...hij blijft volhouden..

Ja, nee, ja, nee,... en zo staan we tien minuten.

Dan ben ik het zat. Ik sleur hem bijna mee de winkel in.

Ik heb al duizend keer spijt dat ik vandaag voor de

andere winkel  heb gekozen.  Ook al is dit een

olifantenwinkel. 

Ik til hem in een winkelwagen. Zo kan hij niet

weglopen en mij ontglippen.

Hij is boos, zo boos,...

Net als ik langs het eerste schap loop en 

mijn zoon weer een klein beetje gekalmeerd is.

gaat mijn mobiel. Hij rinkelt en stopt.

Shit, denk ik,.. batterij leeg.

Ik heb een naar gevoel. De enigen die mij bellen

zijn mijn dochter of man. Er zou toch niets zijn 

gebeurd met onze dochter ?

Stel je voor dat ze van de trap is gevallen

of wat dan ook. Ik moet naar huis, nu.!

 

Ik loop naar de kassa, met een wagen zonder inhoud.

Mijn zoon snapt er nu helemaal niets meer van.

We zouden toch boodschappen gaan doen?

Opnieuw begint hij te huilen en boos te worden.

Ik leg de situatie uit, maar het is onbegonnen werk.

Met veel moeite schuif ik het karretje terug in het rek.

met mijn zoon onder de arm loop ik terug naar de auto.

Ik snel naar huis.

Daar aangekomen is papa er ook al. Dus het was onze

dochter die had gebeld.

Mijn hart klopt in mijn keel. toch niets ernstigs ?

Mijn dochter kijkt om het hoekje.

Het is goed hoor mam, zegt ze.

De wasmachine deed raar, hij piepte en belde en

maakte veel herrie.  Gelukkig,...  denk ik, daarop

volgend, wat goed dat je ons gebeld hebt.

 

De halve ochtend is alweer om.

Mijn man vraagt of we brood hebben gekocht.

Helaas moet ik hem teleurstellen, zullen we eerst jou

maar helpen, dan probeer ik vanmiddag wel weer

opnieuw boodschappen te doen.

Zo doen we het.

 

Die middag doen we een nieuwe poging om onze 

week inkopen te doen.

We gaan bij de kruising nu naar rechts, maar

mijn zoon wil naar links.

Dat was te verwachten, doe nooit iets anders, 

anders doen kost veel extra energie.

Dan zijn we bij onze vertrouwde supermarkt.

Hij pakt een kinderboodschappenkarretje

en stopt er vrolijk van alles in.

Hij helpt de vakkenvullers mee, die vriendelijk

naar hem lachen, hij groet de slager en krijgt

een plakje worst, hij inspecteert de groenten en legt

de mandarijnen netjes op een rij.

Hij legt omgevallen pakken weer netjes in het schap.

Een man met een snor, die een kopje koffie drinkt

krijgt spontaan een knuffel.

Ik klets even met een bekende. Dan ben ik hem uit

het oog verloren.

Waar is hij nu weer zo snel gebleven?

Ik zie mensen in een gangpad staan.

Ze kijken verwonderd of afkeurend.

Mijn zoon is daar vast in de buurt. 

Ik zie hem niet, wel zie ik pakken met toiletrollen

in het pad staan.  O, nee,...

Daar in de stelling heeft hij zich verstopt achter

de rollen wc papier. Het is net bananensplit.

Een man kijkt nors naar het tafereel.

Een vrouw lacht en ziet de humor er van in.

En ik,.... ik ben blij dat we in deze olifantenwinkel

zijn. Hier hoef ik me tenminste niet opgelaten

te voelen. Ik vertel mijn zoon dat dit niet de bedoeling is.

Samen zetten we de pakken weer netjes terug.

We zijn klaar, samen rijden we de kar naar de kassa.

De kassajuffrouw groet onze zoon vriendelijk.

 

Wat is dit toch een fijne winkel.

Het personeel van deze winkel verdiend van ons

zeker een heel groot compliment.

Dit is onze winkel, geen andere kan daar tegenop.

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

Maak jouw eigen website met JouwWeb